Waarom een hark essentieel is!

In veel organisaties waar ik kom wordt nogal denigrerend omgegaan met het organogram. Meestal wordt dan niet gesproken over de organisatiestructuur maar over de hark. Bovendien op een manier waarop het lijkt alsof de hark een noodzakelijk kwaad is. Niets is minder waar.

Het organogram geeft aan wie waarvoor verantwoordelijk is.

Stel dat er een probleem is bij school A. Dan is duidelijk dat de Directeur van school A wat te doen heeft. Daarover kan geen misverstand bestaan.

Maar stel nu dat het bestuur de directeuren van school A,B en C vraagt gezamenlijk een voorstel te doen om een probleem op te lossen. Dat is wat ik in de praktijk vaak tegen kom. Natuurlijk wordt gehoopt dat de directeuren er samen uit komen. En in veel gevallen zal dat ook het geval zijn. Maar ik hoop dat elke directeur daarbij niet het belang van zijn eigen school uit het oog verliest. En bereid is, omwille van het belang van zijn school, te verklaren zich niet te kunnen vinden in een voorstel dat door de overige directeuren wordt gedaan. En dat hoop ik om drie redenen.

  1. Het dienen van het schoolbelang is de reden waarom de functie van schooldirecteur bestaat. Zonder schooldirecteur zou de verantwoordelijkheid voor het schoolbelang liggen bij het bestuur of de teamleiders binnen de school. Kennelijk, door het creëeren van de functie van schooldirecteur, heeft de organisatie ervoor gekozen die verantwoordelijkheid niet over te laten aan hen maar aan een directeur.
  2. Het organogram geeft een duidelijk antwoord op de vraag waar de verantwoordelijkheid ligt voor bovenschoolse vraagstukken. Namelijk bij het bestuur. Wie anders? Het bestuur ontleent zijn bestaansrecht aan deze verantwoordelijkheid. Anders was de functie van bestuur niet in het leven geroepen en zou die verantwoordelijkheid wel zijn belegd bij directeuren.
  3. Voor het nemen van de beste beslissingen is het hebben van een breed en zo scherp mogelijk beeld van belang. Dan helpt het als alle betrokkenen zoveel mogelijk vanuit het eigen belang inbrengen en niet bij voorbaat al concessies doen voor het bereiken van een compromis.

Makkelijke en moeilijke beslissingen

Voor heel veel situaties is het hebben van een duidelijke organisatiestructuur niet noodzakelijk voor het nemen van de beste beslissingen. Namelijk als het gaat om makkelijke beslissingen met weinig impact. Echter, als het spannend en ingewikkeld wordt is een duidelijke hark cruciaal. En juist voor die situaties is de organisatiestructuur ingericht.

Mensen zijn gelijkwaardig. Functies hoeven dat niet te zijn.

In die zin is het te vergelijken met de Brandweer. Die wordt voorbereid en ingericht op het bestrijden van grote branden. En bij een grote brand is duidelijk over de hark en daar naar handelen cruciaal. Er is geen discussie over wie beslist. Dat is de commandant. Maar veelal, bij kleine eenvoudige klusjes zoals een kat uit de boom halen, speelt de hark nauwelijks een rol en wordt er vanuit gelijkwaardigheid gehandeld.

Samen goed besturen

Wat is nu precies governance? En wat is het verschil tussen besturen en sturen? En hoe verhouden een College van Bestuur en een Raad van Toezicht zich tot elkaar? In mijn zoektocht naar antwoorden op deze vragen kwam ik een mooie voorpublicatie tegen van Hartger Wassink met als titel “Goed bestuur is voor iedereen”. Hieronder de belangrijkste lessen die ik daar uit trek.

Besturen en bestuur

Besturen is een vorm van sturen maar dan in de betekenis zoals een schip wordt bestuurd: met een blik op de horizon, en door vooruit te denken, omdat een schip niet zo makkelijk bij te sturen is. Deze vorm van besturing wordt governance genoemd, een woord dat oorspronkelijk uit het Grieks komt en sturen betekent. Besturen is dus iets anders dan managen.

In Nederland is het bestuur veelal onderverdeeld in twee functies: de uitvoerende (college of raad van bestuur) en toezichthoudende rol (raad van toezicht of commissarissen).

Goed bestuur: waarden vertalen naar actie

De kern van goed bestuur en toezicht is niet zozeer gericht op het directe aansturen van de organisatie. Het gaat bij goed bestuur en toezicht niet om het vergroten van de effectiviteit en efficiency van de organisatie (dat is namelijk een management-taak), maar om het bepalen van de onderliggende uitgangspunten. Het is namelijk niet vanzelfsprekend wat als efficiënt en effectief kan worden beschouwd. Een voorbeeld waaruit dat duidelijk wordt is de vraag wat nu wordt verstaan onder goed onderwijs. Is goed onderwijs het halen van zo veel en hoog mogelijke cijfers? Of misschien zoveel mogelijk ouders en leerlingen die tevreden zijn? Het is de taak van het bestuur en toezicht om na te gaan welke waarden leidend zouden moeten zijn voor deze organisatie, in deze regio en in deze tijd. Kort gezegd: besturen is het vertalen van waarden in actie.

De organisatie is van de morele eigenaren

Het bestuur zit er niet voor zichzelf maar namens een bepaalde groep. Die mensen uit die groep worden morele eigenaren genoemd. Het moreel verwijst naar de waarden die voor die groep centraal staan. Eigenaren verwijst naar het gegeven dat voor die groep de organisatie eigen is. Niet in die zin dat ze ermee kunnen doen wat ze willen maar dat ze er zich verantwoordelijk voor voelen om er zorgvuldig mee om te gaan. Morele eigenaren voelen zichzelf niet altijd eigenaar. Het bestuur zal moeten meebewegen met de veranderende waarden en opvattingen van de morele eigenaren.

Bestuur en toezicht hebben een eigen verantwoordelijkheid

Het bestuur en het toezicht vormen samen de buffer tussen de maatschappelijke omgeving en de organisatie. Die verbinding is een gezamenlijke verantwoordelijkheid met daarbinnen voor elk een eigen verantwoordelijkheid. De toezichthouder zorgt dat er ijkpunten zijn en dat ze gebruikt worden. Die ijkpunten zijn afgeleid van waarden van de morele eigenaren en worden opgesteld in dialoog met de bestuurder. De bestuurder is verantwoordelijk voor de rest. Neemt initiatieven en legt verantwoording af aan de hand van ijkpunten, opgesteld samen met de toezichthouder.